Research output
DRONGO Talenfestival
De zeventiende-eeuwse dichter Bredero schreef in één van zijn liefdesliedjes: ‘ik moet eenzaam zwieren, / en kruisen hier de straat’. Dat vinden wij tegenwoordig vreemd en misschien zelfs wel ‘verkeerd’ Nederlands: wij zouden er nu voor kiezen om ‘kruisen’ aan het einde van de regel te plaatsen. Maar stel je voor dat er had gestaan: ‘ik moet kruisen straat na straat’. Gaat het dan beter? En als het zinnetje u in een Sinterklaasgedicht zou worden aangeboden: strijkt u dan over uw hart?
In het onderzoeksproject ‘Taaldynamiek in de Gouden Eeuw zijn wij geïnteresseerd in de rijke taal van zeventiende-eeuwers. In de Gouden Eeuw was het Nederlands opvallend gevarieerd: ‘kruisen de straat’ kon gemakkelijk naast ‘de straat kruisen’ voorkomen. Soms lijkt het alsof de zeventiende-eeuwers maar wat doen, maar dat is toch niet helemaal waar. Net als wij hadden de taalgebruikers van toen hun beperkingen. En evenals nu waren de grenzen van de taal flexibel en konden ze in sommige contexten worden opgerekt. Het lijkt erop dat zeventiende-eeuwse auteurs meer variatie aanbrachten in metrische teksten, zoals wij ons tegenwoordig ook in poëzie extra vrijheden kunnen permitteren. Het is misschien niet toevallig dat Bredero ‘ik moet … kruisen … de straat’ schreef in de vorm van een liedje.
Wij nodigen u uit om tijdens het Drongofestival bij ons langs te komen, de taalrijkheid van de Gouden Eeuw te ontdekken, en uw eigen taalintuïties met ons te delen: hoe verschilt uw taalgevoel met dat van Bredero?